bardienst bij de hockeyclub
Om de zoveel tijd heb ik als vader van hockeyende kinderen (sterspelertjes, dat spreekt voor zich) bardienst bij de club. Het is erg vermakelijk en aandoenlijk ook om moegespeelde kinderen aan de bar te krijgen, met in hun knuist wat muntjes voor een zakje snoep, of een flesje frisdrank. Of andere ouders, die graag een lekker warme kop koffie willen en doe ook nog maar een tosti.
Gelukkig is hockey niet alleen meer voor de elite, je ziet er allerhande mensen en types rondlopen, van gymleraar tot groothandelaar in gadgets tot gedeputeerde. Het is ook een leuke sport om te kijken of je de kinderen die aan de bar staan kunt herleiden tot de ouders. In de bar van de hockeyclub is de wereld vereenvoudigd tot enkele merken (snoep en drank, sportartikelen, polo’s en jassen) en conversaties. Wel zo overzichtelijk.
En dan komt er soms een jongetje aan de bar die met dezelfde arrogante blik als zijn vader denkt dat hij vooral niet een beurt moet afwachten of iets vragen, maar voordringen, intimideren en bevelen. “Hé, maak voor mij een tosti!” En dan, wetende wat de prijs is, glashard te weinig geld op de bar neerleggen. En als de vader erachter staat, kun je twee reacties van de vader verwachten, afhankelijk van hoe het barpersoneel reageert: met enig gevoel van trots over het doortastende optreden van die jongen van hem hooghartig over de hoofden heen blikken, of een klein standje geven in de trant van “we weten toch wel hoe het er hier aan toegaat.” Ook dat is allemaal heel vermakelijk. Het doet me denken aan de keer dat ik, in de Warmoesstraat vlakbij het Beursplein in Amsterdam, bij de zaal van het studentencorps was. van tevoren werd ik gewaarschuwd om niet bescheiden of verlegen te zijn (dan gedraag je je als eerstejaars en ben je de pispaal), bij de bar vooral voor te dringen, arrogant te doen en zeker geen fooi te geven. En inderdaad, zo viel ik niet op. Ik doorstond glansrijk de competitie, ook waar het om veel bier drinken en pissen ging. Bij de toiletten vielen mij vooral de kotsbakken op, speciaal voor deze ruimte ontworpen. Kijk aan, dacht ik, de kweekschool voor de fine fleur van onze samenleving. Zie eens hoe wij internationaal aanzien gaan verwerven.
We zien daarin zaken die tanend zijn. Inmiddels zijn de meeste mensen en merken wel vertrouwd met de termen people planet profit. Maar dat dit ook een verandering van eigen gedrag vereist, lijkt een boodscha p die niet overal even duidelijk is overgekomen. Er zijn er nog eveel die denken dat andere people gaan zorgen dat de complete planet voor profit gaat zorgen en daarna zien we wel weer.
Bijvoorbeeld verdringing, de “ik win” aanpak en hard toeslaande concurrentie, dat zijn stoere cowboyverhalen van mannen met ballen. Uitsluitend concurreren kost teveel energie en stuit op weerstanden. Het sluit ook af, waar juist openheid, innovatie en kennisdeling voordeel gaan opleveren.
Aardig zijn en voor laten gaan zijn de meer duurzame manieren van doen. Je investeert, maar krijgt er loyaliteit voor terug. De gebiedende wijs past bij een push-strategie. Wie vraagt en een antwoord afwacht, schenkt een kostbaar goed: aandacht. Dat krijg je terug.
De markt is als het barpersoneel: die beslist wie het eerst aan de beurt is, wie voordeel behaalt, wie met een glimlach weggaat. En dat zijn zelden de voordringers.