consument en commedia dell”arte
Gisteravond bij LLINK zag ik een item over ongewenste camera opnames. Er werden aardig wat toespelingen gemaakt op ‘Big Brother Is Watching You’. Ik weet nog steeds niet wat ik daarvan denken moet. Ik hou me min of meer vast aan de gedachte dat de voornaamste functie van mijn geheugen is om te vergeten en dat dit voor de meeste mensen niet anders is. Ik word dus wel gezien, maar niet herinnerd.
Laatst was ik in Utrecht en dacht eraan terug dat ik ooit gevraagd werd om even voor bruidegom te spelen, op de trappen van het stadhuis. Ik speelde in een band op straat en had een hoge zwarte hoed op. Ik moest de jongedame in kwestie even optillen voor de foto’s en daarna was het verhaaltje alweer voorbij. Dat is bijna twintig jaar geleden. Sinds die tijd zijn er door toeristen of andere gelegenheidsfotografen vast een groot aantal foto’s gemaakt waar ik zijdelings of ruggelings op sta. Ik ben een echte consument, ik koop graag, dus zijn er ook heel wat beelden van mij door camera’s gemaakt.
Zulke beelden kunnen met de huidige opslagcapaciteit makkelijk bewaard worden.
Zo ontstaat er een film van mij met een grillig scenario. In die film ben ik de hoofdpersoon, of in ieder geval een van de karakters. Ik speel mijn rol volgens het patroon dat ik mijzelf heb aangeleerd. Dat bracht me op de commedia dell’arte.
In de wikipedia lees je over commedia dell’arte: [ ] “Tegenover de ‘geleerde’ komedie, die aan de hoven en academies door gelegenheids(amateur)spelers werd opgevoerd, belichaamde de Commedia dell’arte de scenische volkshumor, kwam uit het lagere volk en werd van 1545 af uitsluitend door beroepsacteurs (arte = beroep) gespeeld. Het betreft hier een toneeltechniek waarbij geen geschreven tekst wordt gebruikt: de hoofdinhoud van het stuk was vastgelegd in een “scenario”, waarop de spelers verder improviseerden, elk naar eigen smaak en talent. Er werden zoveel mogelijk toespelingen op actuele gebeurtenissen en personen ingelast, gapingen in de handeling werden opgevuld met visuele grappen, met zorgvuldig voorbereide tirades, acrobatische capriolen, muziek, dans, pantomime, enz. Het improviseren was daardoor eigenlijk een “vak”. (un’ arte)”[ ]
Wordt vervolgd.