sfeer
Er was een tijdje geleden een commercial op tv waarin we een stel ‘patjepeërs’ een sober doch stijlvol ingerichte villa zien betreden bij een zuur kijkend stel. Het huis staat te koop. Een blik in de keuken laat ons de kofie zien. Mevrouw Patjepee snuift de geur op: “ik vind-het gezel-lig!” De kijker weet wel beter. Sfeer is grotendeels suggestie en grotendeels zintuiglijk, waar ze elkaar overlappen hebben we een sterk uitgangspunt.
Het thema van eye, een maandblad gewijd aan trendinformatie, is deze maand ‘sfeer’. Er is ook een website van eye, die vooral interessant is als je het maandelijkse veranderende wachtwoord weet, omdat je dan de databank kunt bekijken; alleen abonnees weten dat wachtwoord (cocon). In een artikel over “Nieuwe merken” schrijft Kim Poldner dat massacommunicatie en grote reclamecampagnes in de toekomst niet meer effectief zullen zijn in het bereiken van jongeren. Dat is voor eenieder die zich richt op deze doelgroep, dus ook musea, tentoonstellingen en events, nuttige informatie. Maar wat moet men dan? Volgens Kim Poldner moeten marketeers inzetten op een all-in avontuur. Brand-experience dus, maar dan voluit, een zinvolle ervaring geven via alle zintuigen.
Het lijkt me helemaal waar, maar geen verrassend nieuws. Belangrijker dan de nieuwswaarde is misschien dat het de uitkomst is van een recent merken-onderzoek. Meer dus dan alleen een constatering-interpretatie.
De nadruk op sensorische beleving is iets waar Stan Boshouwers in zijn Handboek voor Hemelbestormers al over schrijft (het gaat om ‘zin’). Een mooie aanvulling vind ik haar gebruik van de piramide van Maslow. Daarin zet ze de old world tegenover de new school. Daar staat op de vijfde trap “het merk als facilitator van zelfexpressie“. Dit is ook een richting waarin e-cultuur zich begeeft: erfgoed als facilitator van zelfexpressie.
Musea laten mensen participeren en dat gaat enthousiaster als de sfeer ook goed is. Dat gaat weer een stap verder dan erfgoed-beleving. Ter vergelijking: het is niet als de Efteling die met behulp van technieken en tactiek als imagineering voorziet in een onvergetelijke beleving. Het gaat dan om wezenlijke input van de bezoeker, bezoekers die een bijdrage leveren aan de beleving. Maar kan dat wel? Hoe relevant is die bijdrage? Kunnen bezoekers, anders dan vanuit hun rol van- en aanwezigheid als bezoeker, een waardevolle toevoeging doen? Hoe moet een museum of attractie daar op inspelen? Is dat nu Erfgoed 2.0? En welke rol speelt (digital) story-telling daarin?
Afgelopen weekend hoorde ik een schoolvader zeggen dat hij zich het van het Tropenmuseum, dat hij als kind bezocht, nog goed de muffe, verschaalde geur kon herinneren. Onvergetelijk, dat wel.
In een latere versie heeft Maslow de vijfde trap van de piramide verder gesegmenteerd en helemaal bovenaan staat dat ‘wat de mens overstijgt’. Sommige mensen geloven dat we in het tijdperk van die bovenste trede komen, nu wereldproblematiek en wereld-oplossingen zo actueel worden. Duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen, bestrijding van mondiale honger, maar ook de open-source gedachte van Web 2.0.
Anderen zullen terughoudender zijn en het eerder benoemen in termen van wishful thinking. En is dat niet precies waar sfeer en imagineering elkaar grotendeels overlappen?
dit bericht is ook gepubliceerd op erfgoed 2.0