het noodlot (van anthropomorfe evolutie)
We kunnen zeggen wat we willen
bij monde van Elefant Nilpferd Porulan;
gorgel dan. De vreemde kinderen staan achteran
zie hun moeders geluidloos gillen
Schijn bedriegt niet maar dicteert
wie het laatst gekozen wordt bij gym
wie pluche claimt, koestert en wie boerenslim
uit noeste afkomst dan maar bij ijzer zweert
of kunststof. We kunnen willen wat we zeggen, toch?
In een betaalkaartenhuis alles geregeld voor later
nabije toekomst, verre oorden, hoge toppen… diepe waters
zijn koud. Zu Taten getrieben, alles hinein, himmelhoch!
Edoch, de aberratie: ik ben niet van het stille
strand meestal in een kuil van grote gebarentaal
vol blessures van de eeuwige stoelendans op staal
met plastic en luidkeels verliezen: kijk, met blauwe billen!
Hou je gemak, het is nu niet aan de orde.
Sst, wat als fitste overblijft, zal gevoerd worden
met wat het allermeeste waard is
ons nageslacht in de grote bek van atavisme, ongewis
van de overtreffende trap van
(hoe kan het ook anders…)
zichzelf.
…
Gaat heen en evolueer tot kiezelsteen
met een minutieus fossiel erin.