Tegen de muur
vrij naar Rodaan Al Galidi
Had ik tenminste maar jouw sok
niks heb ik van jou en nog geen vezel
die je onberoerd liet, geen zier
waar niets voorviel. Toch treur ik.
Toen ik sokken kocht in de Hema
en deze opdroeg aan jou, aan mijn
eigenbelang in jou, wist ik
dat ik ’t bonnetje bewaren moest
Dus wil ik mezelf nu wel ruilen
voor ’n onbaatzuchtiger variant
die jou geen sokken aan of uit doet
ook niet virtueel die dan stilzweeg, neer zeeg,
bukte uit een respectvol gebaar. De kast
is opgeruimd en wat erachter lag,
wat eronder lag, elk hoekje is keurig
nergens nog losse sokken, nergens een
draadje, geen vezel die mij verraadt.
Ze is niet beneden. Ik ben niet de hare.
Daarom doneer ik, dichter, mijn gemoed
aan de wormen. Zand erover. Gedaan.
Zo dus. En hoe was jouw dag?