beschreven bladen
Onder je arm nam je me mee naar het strand toen het woei
zand op papieren rug en zout op de rand van elk blad
tegen de bries hing een meeuw stil boven de branding die woest
deed, maar terug nam wat ’t bracht, een surplace in de tijd
die zich ook kromde om je pols, zo laat al… ?
en toch nog zoveel te gaan, je zag de meeuw opeens elders.
In de hotelkamer later legde je, voordat je keek
hoe nu het uitzicht zou zijn, me op het bed naast je jas
hoewel ik besta in jouw geest als je me leest en beleeft
pas dan ben ik er als boek, je leest het goed
pal naast je jas, ja misschien kom je vooral voor de zee
en voor je herinnering die zich niet per se maar misschien
ooit eens vermengt met inmiddels gezouten zinnen
van de beschreven bladen die ik en elk boek bevat
gekafte woorden voor jou die alles al hoorde
en van ware emoties voorzag, je leest het leven erin
zinnen die stormenderhand of in kalmte aanspoelen
aan jou om te jutten, elk seizoen opnieuw.